Het bastaardzwaard, ook bekend als het anderhalfhander zwaard, belichaamt de evolutie van Europese blanke wapens tussen 1350 en 1550. Dit veelzijdige wapen, ontstaan uit de noodzaak om vechttechnieken aan te passen aan de evolutie van harnassen, markeert een cruciale overgang in de middeleeuwse krijgskunst.
Gekenmerkt door zijn verlengde greep die eenhandig of tweehandig gebruik mogelijk maakt, bood het bastaardzwaard vechters ongeëvenaarde flexibiliteit op het slagveld. Het unieke ontwerp, vaak met een rechte of ruitvormige pareerstang en een balancerende pommel, maakte het mogelijk om snel van vechtstijl te wisselen en zich aan te passen aan verschillende tactische situaties.
Het bastaardzwaard dankt zijn naam aan zijn "intermediaire" status, noch helemaal een langzwaard, noch een kortzwaard, wat soms enige minachting opleverde. Toch maakte zijn effectiviteit in gevechten, zowel tegen plaatpantser als tegen onbeschermde tegenstanders, het snel tot een wapen bij uitstek voor veel vechters aan het einde van de Middeleeuwen.
Voor beoefenaars van HEMA biedt het bastaardzwaard een fascinerend studiegebied. De technieken die met dit wapen geassocieerd worden, gedocumenteerd in historische verhandelingen, werpen licht op de verfijning van laatmiddeleeuwse gevechtskunst. Het moderne gebruik van replica's in staal of polymeer maakt het mogelijk om deze oude technieken te verkennen, waarbij de kracht van tweehandige slagen wordt gecombineerd met de behendigheid van eenhandig gebruik, wat een rijke en gevarieerde trainingservaring biedt.